De ruïnes op de Akropolis
Door Kosmas Navrouzoglou
‘’Akropolis is ’s werelds meest waardevolle diamant.’’ Dit is wat een Spaanse koning schreef aan het einde van de 14de eeuw toen hij de tempels op de heilige rots had zien staan.
Sindsdien zijn er meer dan zes honderd jaar voorbij gegaan. Toch is er wereldwijd nog steeds bewondering voor wat er over is gebleven van de Akropolis, zelfs na de schade die veroorzaakt is door zowel de tijd als door de langdurige belegering en bezetting van Griekenland. Schade die voornamelijk ontstaan is vanaf de 17de eeuw.
Op 25 oktober 1656 werden de Propyleeën (de ingang van het heilige complex op de Akropolis) getroffen door de bliksem. De Ottomanen gebruikten de Propyleeën als opslagruimte voor buskruit, waardoor een groot deel van het gebouw werd opgeblazen.
In 1687 bombardeerde de Venetiaanse Admiraal Morosini de Akropolis, waardoor een kanonskogel het Parthenon trof. Als overwinnaar gaf hij het bevel om de standbeelden van Poseidon en twee indrukwekkende paarden te verwijderen. De steigers waren echter niet stevig genoeg en de standbeelden vielen op de grond en braken in stukken.
De jaren gingen voorbij en Akropolis bleef de versterkte burcht van de Ottomaanse bezetters. Het was heel moeilijk voor iemand om toestemming te krijgen om de Akropolis te bezoeken. Desondanks trokken de gebouwen op de rots de aandacht van meerdere Europese reizigers die bekend waren met de waarde van de Akropolis en die er toch in slaagden om toestemming te krijgen om deze te bezoeken. Veel van deze reizigers konden het niet laten om een stuk van de op de grond liggende en onbewaakte schatten mee te nemen.
De grootste plundering vond plaats in 1800, aangericht door graaf Elgin, de Britse ambassadeur in het Ottomaanse rijk (1799-1803). Graaf Elgin kreeg firman (toestemming) van de sultan, de Ottomaanse keizer, om alle kunstwerken op de Akropolis te bestuderen en om replica’s te maken. In plaats daarvan heeft hij in totaal 253 stukken gestolen, waaronder een pilaar en een Kariatide (een vrouwenbeeld dat gebruikt werd als pilaar). De beste en mooiste standbeelden verwijderde hij met behulp van een zaag van de tempels.
Het vervoeren van de beelden naar Groot-Brittannië ging tamelijk moeizaam, waarbij ze opgeslagen werden in vochtige ruimtes en zelfs een van de schepen die de beelden vervoerden is vergaan. Om alle kunstwerken naar hun bestemming te krijgen, moest graaf Elgin een aanzienlijk deel van zijn vermogen afstaan. Omdat hij niet meer over de financiële middelen beschikte, kregen de beelden helaas niet meer de juiste behandeling. Uiteindelijk werden de beelden in beslag genomen door de Britse regering en in 1816 verplaatst naar het British Museum in Londen, waar ze tot de dag van vandaag te bezichtigen zijn.
Sinds 1983 heeft Griekenland een reeks juridische acties ondernomen voor de terugkeer van de standbeelden,. Alle aanvragen vanuit de Griekse regeringen zijn afgewezen door Groot-Brittannië, maar de strijd gaat door. Momenteel staat de terugkeer van de kunstwerken hoog op de agenda van UNESCO en inmiddels zijn er meerdere bewegingen opgericht om deze initiatieven te steunen, zoals bringthemback.org